Een stille winter
Er zijn van die ochtenden waarop opstaan voelt als iets groots. Alsof elk gebaar door stro moet. Het gezicht in de spiegel kent je wel, maar doet geen moeite om terug te knikken. De dag staat te wachten. Jij staat niet klaar.
In gesprekken komt soms iemand binnen die het goed kan uitleggen. Er wordt gewerkt. Er is gezorgd. Er is geprobeerd dankbaar te zijn. De buitenkant klopt. Van binnen is het zwaar. De zin om iets te beginnen is weg. De lichtjes die normaal helpen, doen weinig. Alsof er een dikke deken over de wereld ligt en elke stap erachter blijft hangen. Niet uit onwil. Meer omdat iets in hem of haar geen zin meer lijkt te hebben om mee te doen.
Wat er onder de zwaarte leeft
Wat we depressie noemen, laat zich vaak zien als vertraging. Het lichaam wordt traag. Gedachten krijgen een kleiner bereik. Dingen die vroeger troost boden, raken je minder. Er klinkt een andere klok. Soms komt dat na een verlies. Soms ontstaat het geleidelijk. Soms is er geen duidelijke aanleiding. Toch wijst het ergens heen. Onder de zwaarte leeft vaak iets dat lang heeft gewacht. Een verdriet dat niet is uitgehuild. Een trouw aan wie je ooit moest zijn, die te lang heeft geduurd. Een gemist ja op iets wat je hart vroeg en waar geen ruimte voor was. Het is alsof de stroom naar buiten wordt ingehouden zodat de stroom naar binnen weer gevonden kan worden.
De taal van het lichaam en de ziel
Het lichaam spreekt in langzame zinnen. Slapeloosheid. Lood in de benen. Een borstkas die weinig meegeeft. De ziel spreekt in beelden. In dromen die gaan over afgesloten kamers. Over een trein die niet vertrekt. Over een kind dat in een hoekje zit met de armen om de knieën. Deze taal is niet hard. Ze vraagt niet om een helder plan. Ze vraagt om nabijheid. Om iemand die naast je blijft zitten terwijl de woorden wachten. Soms merk je dat het huis stiller is geworden. Niet alleen buiten. Ook binnen. Daar, in die stille kamers, haken oude verhalen zich vast aan vandaag. De zwaarte wordt een soort signaalvlag. Niet om je te straffen. Om iets te bewaren.
De stille strijd van binnen
Er speelt zich vaak een gevecht af dat niemand ziet. Een deel wil door. Het agenda deel. Het plichtsgetrouwe deel. Een ander deel kan niet meer mee. Dat deel wil liggen. Wil luisteren. Wil stoppen met flink zijn. Het is geen luiheid. Het is ook geen gebrek aan wilskracht. Het lijkt eerder op een oude boom die niet nog verder wil worden gesnoeid. Eerst moeten de wortels vocht vinden. Anders breken de takken. Dit maakt het ingewikkeld in relaties en op het werk. Je houdt van mensen. Je houdt van wat je doet. En toch is er iets dat niet meer meekomt. Alsof je op een perron staat terwijl de trein al rijdt. Je benen willen. Je voeten staan vast.
Misschien wil iets in ons vertragen
Soms helpt het om deze donkere tijd te beschouwen als een winter. Niet als straf. Als seizoen. In een winter trekt een boom zijn sappen terug. De kroon is kaal. Niet omdat de boom opgeeft. Omdat het leven naar binnen wil. Misschien is depressie voor sommigen zoiets. Een beweging naar binnen die niet prettig voelt. Die angst oproept. Die eenzaamheid vergroot. En toch kan dit bewegen iets bewaren. Er ontstaan kleine openingen wanneer we niet steeds hoeven presteren of het moedig houden. Door te vertragen kan er onderscheid komen tussen het verhaal dat we al jaren vertellen en het zachte fluisteren dat pas hoorbaar wordt als het stil is. Het is geen romantisch plaatje. Het is moeizaam en soms pijnlijk. Maar wie erbij blijft, merkt soms dat er ergens onderin nog een lichtje brandt dat niet wil worden opgejaagd.
Een Jungiaanse blik
Je zou kunnen zeggen dat er in elk mens beelden leven die mee willen denken. Het onbewuste draagt vormen en stemmen die we niet dagelijks spreken. Wanneer we te lang weggaan van wat deze beelden vragen, raakt iets in ons uitgeput. Dromen kunnen dan een weg wijzen. Een dier dat blijft liggen. Een oude vrouw die zegt dat je moet blijven zitten. Een rivier die ondergronds gaat en verderop weer opduikt. Niet om mysterieus te doen. Om iets te tonen wat de dagtaal overslaat. Als je zacht kijkt, zie je dat depressie soms de drager is van een vraag. Mag ik rusten. Mag ik rouwen. Mag ik andere waarden kiezen. Mag ik even niet de sterke zijn. Niet om jezelf op te geven. Om een verhouding te vinden die waarachtig voelt.
Wanneer donkerte richting krijgt
Ergens in dit alles kan een kleine beweging ontstaan. Een wandeling zonder doel. Een stoel bij het raam en tien minuten kijken naar de lucht. Een gesprek waarin je niet probeert te verklaren, maar woorden zoekt die precies genoeg zijn. Een brief die je schrijft en niet verstuurt. Een oude foto die je eindelijk vasthoudt. Dit zijn geen oplossingen die alles beter maken. Het zijn kleine gebaren van trouw. Het is alsof je een hand legt op de schouder van dat vermoeide deel in jou. Niet om het op te tillen. Om te zeggen dat het er mag zijn. Dan kan de donkerte soms een richting krijgen. Zij wordt niet kleiner. Jij wordt iets minder alleen erin.
Een kleine wending naar binnen
Wie met deze zwaarte leeft, kent de vermoeidheid van advies. Gewoon even dit. Gewoon even dat. Alsof het eenvoudig is. Wat ik vaak zie, is dat mensen op adem komen wanneer woorden geen opdracht zijn, maar toestemming. Je hoeft niets te bewijzen. Je hoeft niets uit te leggen. Het mag stil zijn. Het mag somber zijn. Er is hier ruimte om te voelen wat je voelt. Daar begint soms iets van vertrouwen te groeien. Niet omdat het snel anders wordt. Omdat je niet meer tegen jezelf vecht. En zo kan er toch iets verschuiven. Een millimeter. Een kleine zachtheid naar binnen.
Een vraag om bij te blijven
Als je vandaag een paar minuten stil zou zitten bij dat deel in jou dat niet meer mee kan, wat vraagt het dan van je. Misschien is luisteren al genoeg, voor nu.




0 reacties